1. De toestand van gewassen monitoren
Tekorten aan voedingsstoffen
Door een gebrek aan bepaalde voedingsstoffen stopt de plant met normaal te groeien. Bepaalde voedingsstoffen die rechtstreeks of onrechtstreeks te maken hebben met de aanmaak van chlorofyl, hebben een karakteristiek effect op de kleur van de bladeren. Stikstoftekort bijvoorbeeld veroorzaakt eerst het geel worden van het blad rond de nerven (welke onderdeel zijn van het doorvoernetwerk van voedingsstoffen van de plant) en geleidelijk breidt de gele zone zich uit naar de rest van het blad en verkleurt langzaam rood en dan bruin.
In tegenstelling tot stikstoftekort verschijnt mangaantekort eerst als chlorose op de omtrek van het blad, waarbij de zone rond de nerven de laatste is om de effecten van het tekort te laten zien. Naarmate het tekort voortgaat, droogt het gele bladweefsel uit en sterft af en krijgt een donkerbruine kleur.
Naast de voortgang van de chlorose hebben stikstof- en mangaantekorten nog een verschil. Mangaantekort treft eerst de nieuwere bladeren die aan de bovenkant van de plant kruin groeien. Anderzijds heeft stikstoftekort de neiging de oudere bladeren te treffen die men op het onderste gedeelte van de plant aantreft, dicht bij de bodem. Kijk bijvoorbeeld naar de twee maïsplanten links. Bij beide planten zijn de onderste bladeren geel geworden langs de middennerf, terwijl de bovenste bladeren veel groener zijn.