6. Stromen vanuit de ruimte

Wereldwijde metingen?

De grote oceaanstromen zijn het resultaat van windkracht en variaties in waterdichtheid.

Een drijflichaam, dat in zo'n stroom wordt neergelaten, kan meten hoe snel deze stroomt door de beweging ervan te meten. Naast drijflichamen zijn er andere specifieke instrumenten om stromen te meten, genaamd stromingsmeters en ADCP's (acoustic doppler current profilers) - de laatste functioneren door een geluid uit te sturen en de echo's te meten die door de bewegende deeltjes in het water weerkaatst worden.

Onvoldoende gegevens?

Maar deze puntsgewijze metingen beslaan niet alle oceanen. Het instrument, het drijflichaam of het schip moet feitelijk daar zijn, op de plaats waar je wilt dat de stroom gemeten wordt. En de oceanen zijn zo enorm groot - 71% van het aardoppervlak - met veel gebieden die veraf gelegen en onherbergzaam zijn, zoals een groot deel van de Zuidelijke Oceaan.

Argo-drijflichamen kunnen in zekere mate helpen - maar de huidige vloot van 3.000 drijflichamen laat nog steeds veel lacunes en aangezien ze passief door stromen meegevoerd worden, kunnen ze niet gestuurd worden naar daar waar men de metingen zou willen uitvoeren.

Je zult misschien denken dat een nauwkeurig beeld krijgen, zoiets als een "momentopname" van de stromen over de hele wereldbol, vrijwel onmogelijk is.

Denk nogmaals!

Oceanografen weten reeds lang dat stromen aan het zeeoppervlak een impact hebben op de hoogte van het zeeoppervlak zelf. Ze veroorzaken bulten (heuvels) en troggen (dalen) op het zeeoppervlak, niveauschommelingen die er gewoonweg niet zouden zijn als het water stil zou staan (niet stromend).

Niet zo plat als je misschien denkt!

Met andere woorden, het zeeoppervlak is onder de inwerking van stromen niet langer perfect horizontaal - het heeft een bijna onmerkbare helling (schuinte). Hoe sterker de stroom, des te groter de schuinte: dus als we de schuinte kunnen meten, kunnen we de oppervlaktestroom schatten.

Zoom Sign
Grootschalige stromen
Hier heb je de oppervlaktesignatuur van grootschalige stromen. Ze stromen waar het zeepeil een helling heeft en loodrecht op de helling vanwege het evenwicht tussen druk en Corioliskracht.


Te klein om te zien?

Maar denk niet dat je de schuinte van het oppervlak met het blote oog kunt zien! Zelfs voor de sterkere oceaanstromen is er normaal niet meer dan 2 cm hoogteverschil over een afstand van 1 km. En de totale "sprong" tussen beide kanten van grote stromen, zoals de Golfstroom of de Kuroshio is slechts een paar meter op een paar honderd kilometer.

Het fantastische is dat deze kleine variaties in zeepeil met succes waargenomen kunnen worden vanuit de ruimte - door een instrument dat bekend staat als een radaraltimeter.