3. De "machinekamers" op hoge breedtegraden

Twee oceanen

De oppervlakteoceaan - de laag die door de wind beïnvloed wordt - staat in een constante uitwisseling met de atmosfeer. Tussen beiden stromen warmte, vocht en gassen, zoals zuurstof en koolstofdioxide, gedurende een periode van dagen tot enkele jaren.

Zoom Sign
Verticale structuur van het water van de Atlantische Oceaan
Verticale structuur van het water van de Atlantische Oceaan.
NADW: Noord-Atlantisch Diep Water.
AABW: Antarctisch BodemWater.
Verticale structuur van het water van de Atlantische Oceaan.

De oppervlakteoceaan is maar een paar honderd meters diep. Daaronder ligt de diepe oceaan waar het water erg koud en zwaar is. Dit voorkomt dat het van plaats verwisselt met oppervlaktewater dat veel warmer en een minder zwaar is.

Tussen de oppervlakte en diepe oceaan is de thermocline, een laag water tot ongeveer 1.000 m diep waar de temperatuur snel afneemt met de diepte.

De thermocline fungeert als een deksel op de diepe oceaan en verhindert dat het koude, CO2- en voedselrijk water naar de oppervlakte terugkeert.

Vorming van diep water

Water in de diepe oceaan is zeer koud en zwar. Om dit te vervangen moet oppervlaktewater voldoende zout en koud zijn om de soortelijke dichtheid van het diepe water te evenaren.

  1. Als je kijkt naar de verticale structuur van Atlantisch water (boven), bij welke breedtegraden wordt diep water gevormd?
  2. Welk verband is er met de thermocline?
  3. De gebieden waar zich diep water vormt, zijn met een sterretje aangeduid op de kaarten van de zee oppervlaktetemperatuur (rechts). Wat zijn de typische oppervlaktetemperaturen in deze gebieden en hoe zou je die kunnen gebruiken om de verticale posities van NADW en AABW in de Atlantische Oceaan te verklaren?
Antwoorden

In de Noord-Atlantische Oceaan zakken

Zoom Sign
De Noord-Atlantische transportband
De Noord-Atlantische transportband
In de bovenste laag van de oceaan stroomt warm water van de tropen noordwaarts in de Golfstroom (1). Dit water steekt de Atlantische Oceaan over in de richting van Europa in een trage, brede stroom, die bekend staat als de Noord-Atlantische Drift (2). Een gedeelte van dit water keert terug zuidwaarts langs West-Afrika als de Canarische Stroom (3), maar een gedeelte blijft noordwaarts gaan en verliest daarbij warmte aan de lucht erboven. In de Noord-Europese Zeeën is het water koud en zwaar genoeg om te zakken (4). Dit koud, zwaar water staat bekend als het Noord-Atlantisch Diep Water en stroomt terug naar het zuiden op 3.000-5.000 m diepte (5). Een andere tak van de Golfstroom krult terug westwaarts in de Labradorzee, waar het ook afkoelt en zakt (6) om zuidwaarts terug te keren boven het water van de Noord-Europese Zeeën (7).
Bron: NOC.
Schematische voorstelling van de Noord-Atlantische transportband.

Als het warme oppervlaktewater van de Golfstroom de Atlantische Oceaan oversteekt, keert het meeste zuidwaarts bij ongeveer 40° NB, maar een gedeelte ervan gaat in noordwestelijke richting verder (zie figuur).

Een gedeelte van het water in deze noordelijke tak cirkelt in de subpolaire wervelstroom en gaat de Labradorzee in, waar het zakt.

De oostelijke tak gaat verder langs Schotland en begint te zakken in de Noord-Europese Zeeën - de oceaan tussen Groenland, IJsland en Noorwegen. Dit koude, zware Noord-Atlantisch Diep Water (NADW) keert in de diepte naar het zuiden terug.

De Noordelijke IJszee opwarmen

Zoom Sign
zeeoppervlaktetemperatuur voor de Noord-Atlantische Oceaan
Model van de zeeoppervlakte- temperatuur voor de Noord-Atlantische Oceaan. Bron: NOC/OCCAM/A.Coward
Model van de zeeoppervlakte- temperatuur.

De laatste restanten van het warme, zoute water van de Golfstroom stroomt verder naar de Noordelijke IJszee. In de Barentszee zorgt dit ervoor dat de Russische haven Moermansk ijsvrij is.

Een tak stroomt langs Svalbard de Noordelijke IJszee in als de West-Spitsbergen. In de herfst en vroege winter kan men het subtropische water van deze stroom aan de oppervlakte herkennen door de warmte en het hoge zoutgehalte op 80° NB.

Zoom Sign
Oppervlaktetemperatuur met oceaanstromen
Oppervlaktetemperatuur van de Noord-Atlantische Oceaan (januari) met oceaanstromen.
Sterren duiden gebieden aan waar zich diep water vormt. Bron:NOC
Oppervlaktetemperatuur met oceaanstromen. Sterren duiden gebieden aan waar zich diep water vormt.

In de zuidelijke oceaan zakken

Zoom Sign
Antarctica in april-mei 2004
Mozaïek van Antarctica in april-mei 2004 (lente in het zuiden). Pijlen duiden de gebieden aan waar zich diep water vormt. Beeld Bron: ESA.
Antarctica in april-mei 2004.

In de vriestemperaturen van Antarctica vormt zich koud, zwaar water wanneer oppervlaktewater voldoende afkoelt om te beginnen bevriezen.

IJs bevat bijna geen zout. Dus als dit zich vormt, laat het een zoute pekel onder nul achter. De pekel zakt en onderweg naar de bodem mengt het zich met iets warmer tussenliggend water. Het mengsel wordt Antarctische BodemWater (AABW) dat over de bodem naar het noorden in alle grote oceanen stroomt.

AABW kan herkend worden aan het hoge zoutgehalte en een zeer lage temperatuur (lager dan 0°C).

Zoom Sign
Opwelling langs de kust
Opwelling langs de kust ter hoogte van Zuid-Afrika. De uiteindelijke terugkeer van diep koud water naar de oppervlakte vindt plaats in zones met opwelling zoals langs de kust van Zuid-Afrika. Bron: NOC uit OSTIA-gegevens
Opwelling van koud water langs de kust.

Terug naar de oppervlakte

Diep water wordt gemengd als het stijgt in gebieden, waar stromen langs de evenaar uitwaaieren, waar verschillende stromen elkaar tegenkomen of langs elkaar stromen, of waar de stroming onderbroken wordt door onderwaterruggen en bergen.

De uiteindelijke terugkeer naar de oppervlakte vindt plaats in zones met opwelling en waar de stromen uitwaaieren en in de zuidelijke oceaan, waar de thermocline stilvalt.