4. Invasieve soorten in de oceaan
Endemische en invasieve soorten
Wat zou er gebeuren als een gezin ijsberen naar Antarctica gebracht zou worden? (Alle gekheid op een stokje - denk er eens even over na!)
Zoals je waarschijnlijk weet, leven ijsberen in het Noordpoolgebied. Ze zijn aangepast aan extreem lage temperaturen. Om oververhitting te vermijden, bewegen ze langzaam.
Aangezien de temperaturen in Antarctica gelijkaardig zijn aan waaraan ijsberen gewend zijn, zouden ze waarschijnlijk tegen het klimaat bestand zijn. Maar wat met hun voeding?
IJsberen voeden zich hoofdzakelijk met zeehonden. Ze hebben gemiddeld 2 kg vet per dag nodig om te overleven. De meest algemene methode om tejagen op zeehonden is het zogenaamde "stille jagen", waarbij de ijsbeer doodstil naast een luchtgat blijft zitten wachtend tot een zeehond boven komt. Deze methode vergt veel tijd en vereist enige volharding.
Indien onze ijsberenfamilie naar Antarctica gebracht zou worden, zou zij dus waarschijnlijk beginnen met op pinguïns te jagen aangezien ze zich relatief langzaam op het land verplaatsen. De pinguïnpopulaties zouden uiteindelijk afnemen, terwijl de ijsbeersoorten zouden floreren. In een aantal decennia zouden de pinguïns in Antarctica uitgestorven zijn.
Alle dieren en planten leven in specifieke habitats (milieus) die verschillende fysische, chemische en biologische kenmerken hebben die verschillen van de omringende milieus. De ijsbeer geeft de voorkeur aan temperaturen onder het vriespunt. De gewone dolfijn echter heeft behoefte aan een watertemperatuur die niet onder 10° C zakt in de winter; koralen hebben zelfs een minimum temperatuur van 20°C nodig om te overleven. De Europese kustkrab kan zout- of brak water verdragen, terwijl bepaalde zeegrassoorten een hoog zoutgehalte nodig hebben voor een optimale groei.
Soorten die van een andere locatie afkomstig zijn worden exoten genoemd. In hun thuismilieus leven organismen in evenwicht met hun vijanden en worden beheerst door ziektes en andere wisselwerkingen met het ecosysteem. Wanneer ze in een nieuw milieu gebracht worden, beginnen ze een interactie met het lokale ecosysteem. Veel soorten vestigen zich in een nieuwe habitat met slechts een paar verstoringen. Maar vaak veranderen ze de structuur en werking van het ecosysteem fundamenteel. Exoten zijn vaak in staat om beter te overleven dan natuurlijke soorten, wat leidt tot een grotere concurrentie tussen inheemse soorten. Als een exoot dominanter is, kunnen zijn inheemse tegenhangers in aantal verminderen of zelfs het risico van uitsterven lopen. In dat geval worden exoten omschreven als zijnde schadelijk of invasief.
De ijsbeer is inheems voor de Noordpool. Als hij naar Antarctica zou worden gebracht, zou hij een exoot worden. Op het moment dat hij pinguïns zou beginnen te eten, zou hij het milieu negatief veranderen, wat van hem een invasieve soort zou maken.
Van de 1,75 miljoen gekende dieren- en plantensoorten die de aarde bewonen, leven ongeveer 230.000 soorten in de oceanen.