Supplement 1.1c: Akkoord van Bonn
Na verscheidene olielozingen in 1969 richtten de landen aan de Noordzee het Akkoord van Bonn op om de wederzijdse samenwerking te verzekeren bij het vermijden en bestrijden van milieuvervuiling in de Noordzee. Het akkoord werd herzien in 1983 om de Europese Gemeenschap op te nemen. De landen aan de Noordzee zijn België, Denemarken, Frankrijk, Duitsland, Nederland, Noorwegen, Zweden en het Verenigd Koninkrijk. (kwam Ierland erbij in 2007 zoals gepland was?)
Het Akkoord van Bonn is het mechanisme waarmee de contractpartijen samenwerken:
- Om elkaar te helpen bij het bestrijden van vervuiling in het Noordzeegebied door maritieme rampen en chronische vervuiling door schepen en offshore-installaties;
- Om bewaking uit te voeren als hulpmiddel om vervuiling op zee op te sporen en te bestrijden.
De contractpartijen implementeren het Akkoord door:
- De zones waarvoor ze verantwoordelijk zijn te bewaken tegen bedreigingen van zeevervuiling, inclusief het coördineren van lucht- en satellietbewaking;
- Elkaar te alarmeren over zulke bedreigingen;
- Een gemeenschappelijke operationele benadering aan te nemen, zodat zij op elkaar kunnen vertrouwen om de noodzakelijke normen op vlak van preventie en opruiming te bereiken;
- Elkaar hulp te bieden (wanneer daarom gevraagd wordt) in bestrijdingsoperaties;
- Onderzoek en ontwikkeling te delen;
- Gezamelijke oefeningen te doen.