1. Licht en Straling
Het stralingsspectrum (2/3)
Het uiterlijk van een object kan erg uiteenlopend zijn in de verschillende spectrale gebieden van licht en straling. Dit geldt ook voor de aarde waargenomen vanuit de ruimte. We zagen op pagina 1 van de module twee foto's van de aarde die de schoonheid van kleuren bij zichtbare golflengtes tonen. Onderstaand beeld is opgenomen in het nabij-infrarood bij 800 nm (kijk ook eens op het VIS-spectrum op de vorige pagina: 800 nm is net voorbij het rode einde) door de meteorologische satelliet Meteosat-8.
De oceanen lijken donker aangezien zonlicht meer geabsorbeerd wordt in het water bij deze golflengte dan bij zichtbare golflengte. Er is echter veel minder verstrooiing van deze golflengte in de atmosfeer en daarom worden wolken en landoppervlakken met hoog contrast weergegeven.
De aarde verandert van uiterlijk bij het waarnemen bij nog langere golflengtes, d.w.z. door verder naar het IR te gaan. Het volgende beeld is genomen bij 6,2 μm. Het aardoppervlak wordt bijna onzichtbaar! (Omtreklijnen van land zijn toegevoegd aan de afbeelding enkel ter oriëntatie).
Het spectrale bereik rond 6,2 μm is bijzonder gevoelig voor waterdamp in de atmosfeer. Zonlicht is sterk in het VIS maar nogal laag in het IR. Deze lage intensiteit wordt sterk geabsorbeerd door waterdamp, waardoor het land en de oceanen vrijwel onzichtbaar worden. Tegelijk stuurt waterdamp straling in de ruimte terug (absorptie en emissie van straling zijn gekoppelde processen, die we nader zullen onderzoeken in hoofdstuk 2). Andere atmosferische gassen dragen niet in dezelfde mate bij. Dus het beeld stelt de verdeling van waterdamp voor dat klaarblijkelijk grootschalige patronen volgt in de atmosfeer.